Urgenda-zaak verhoogt druk op energiebesparing
Urgenda-zaak verhoogt druk op energiebesparing
RVO heeft haast om handen en voeten te geven aan de klimaatzaak die Urgenda tegen de staat aanspande. Als de staat daadwerkelijk zijn emissies voor eind 2020 met 25 procent moet terugdringen, zullen alle energiebesparingsopties moeten worden genomen. Jan Maassen weet wel welke maatregelen echt zoden aan de dijk zetten en gaat tijdens Industrial Heat & Power graag de dialoog hierover aan.
De vergezichten van de energietransitie zijn veelbelovend, met duurzame bronnen als wind- en zonne-energie en waterstofgas als schoon alternatief voor fossiele brandstoffen. De rechtszaak die Urgenda aanspande tegen de staat, maakte echter al snel duidelijk dat er enige haast is geboden. De uitspraak van de rechter was duidelijk: De staat moet de uitstoot van broeikasgassen met minimaal 25 procent terugdringen vóór eind 2020. Jan Maassen is senior adviseur bij RVO en betrokken bij de lopende industriële energiebesparingsprogramma’s en de gevolgen van de Urgenda-uitspraak. ‘We bedachten de afgelopen jaren al heel wat programma’s om de industrie te helpen bij het terugdringen van zijn energieverbruik’, zegt Maassen. ‘Programma’s om het verbruik van elektromotoren te temperen, stoomlekken te vermijden en warmteverlies te voorkomen. Met de Energie Investeringsaftrek (EIA, red.) als middel om de onrendabele top af te vlakken.
Urgenda
De Urgenda-rechtszaak heeft de druk echter een stuk verhoogd. Om de door de rechter opgelegde 25 procent uitstootbeperking te halen, zullen we alle wegen moeten bewandelen om dit voor elkaar te krijgen. Dat betekent bijvoorbeeld dat drie grote vuilverbranders inmiddels zijn begonnen met het afvangen en gebruiken van CO2 (CCU, red.). AVR in Duiven, HVC in Alkmaar en Twence in Hengelo leveren nu hun koolstofdioxide aan de glastuinbouw.’
Verplichting
Wat betreft energiebesparing ziet Maassen een grote verschuiving. ‘In het verleden probeerden bedrijven nog wel eens onder bepaalde energiebesparingsmaatregelen uit te komen. Het gevolg hiervan was dat Nederland niet kon voldoen aan de door de Europese Unie opgelegde besparingspercentages. Brussel trof maatregelen en verplicht Nederland alsnog de programma’s versneld uit te voeren. Dat betekent voor de industrie dat de vrijblijvendheid er af is. Energiebesparende maatregelen met een return on investment van vijf jaar of korter, zullen verplicht moeten worden doorgevoerd.’
Isolatie
Maassen gaat tijdens de beurs Industrial Heat & Power de dialoog aan met de industrie over de toepassing van isolatie. ‘Met een panel van deskundigen van onder meer het VIB kunnen we openlijk spreken over de energiebesparende potentie van isolatie. Ook hier geldt dat bedrijven vaak verplicht zijn om isolatie toe te passen: de investering weegt namelijk nauwelijks op tegen de besparing op met name aardgas.
Toch zijn bedrijven terughoudend in met name de isolatie van leidingen en appendages. Pas bij een wandoppervlak-temperatuur van boven de vijftig graden Celsius voorziet men om veiligheidsredenen een leiding van isolatie. Ik ken inmiddels de redenen wel om het niet te doen: het product in de leiding moet toch worden gekoeld of men is bang voor corrosie onder isolatie.
De isolatiebranche heeft de afgelopen jaren niet stilgestaan en kan de zorgen die er zijn met hoogwaardige isolatiemiddelen wegnemen. Na de discussie zou ik de aanwezigen dan ook graag uitnodigen om bij de VIB te kijken naar de oplossingen die hun zorgen kunnen wegnemen. Nogmaals, er is haast bij. Dus hoe sneller bedrijven beginnen met het lage fruit te plukken, hoe beter.’